Het verhaal van Sandrita

Dit is het verhaal van Sandrita. Ze hoopt door haar verhaal te vertellen, anderen te helpen en bewegen om zelf ook sterker uit hun verhaal te komen. Ze klopte aan bij Steunpunt Adoptie om iets te betekenen voor anderen. 

Mijn verhaal start in Colombia. Waar precies weet ik niet. Een vriend van mijn biologische moeder liet me achter in het weeshuis ICBF in Pereira. Hij vertelde er dat hij me later weer zou komen ophalen. Na negen maanden wachten werd het voor de zusters in het weeshuis duidelijk dat hij niet meer zou terugkeren. Hij had me  onder dat smoesje achtergelaten. Ik werd ter adoptie opgegeven. 

Vooraleer ik bij mijn Belgische gezin terechtkwam, werd ik in afwachting daarvan van opvanggezin naar opvanggezin gebracht. Achteraf werd me duidelijk dat het niet om barmhartigheid ging, maar dat de gezinnen betaald werden om kinderen op te vangen en van hen een zo perfect mogelijk kind te maken… 

Van die eerste periode in mijn leven heb ik slechts 1 foto, van toen ik 2,5 jaar oud was: de foto die gebruikt werd voor mijn adoptiedossier. Buiten die foto heb ik niet veel herinneringen; geen mentale en weinig tastbare.

Toen ik 4 jaar oud was, kwam mijn vader me ophalen in Colombia. Hij vertelt me vaak dat ik het hem daar niet makkelijk gemaakt heb. Ik liep voortdurend weg en knuffelde wildvreemden. Behalve die ene foto uit mijn adoptiedossier, heb ik ook een fotoalbum met de foto’s die mijn vader maakte toen hij me kwam ophalen.

Het aantal keren dat ik dat album in mijn handen gehad heb zijn ontelbaar. Het hoeft niet gezegd te worden wat ik als eerste uit een brand red… Het is mijn geschiedenis.

Een van de laatste foto’s die er toen genomen werd, is een foto aan een leeuwenkooi. Bijna dertig jaar later stond ik opnieuw aan die kooi. De tijd had een duidelijk effect gehad op ons beiden; in de verlaten en aan natuur onderhevige kooi zaten geen leeuwen meer. En ik was ondertussen uitgegroeid tot een volwassen vrouw met een verhaal.

Eenmaal in België ging ik direct naar school. Daar werd ik verschillende keren getest door het CLB. Ze waren ervan overtuigd dat ik in het bijzonder onderwijs beter op m’n plaats zou zitten. Maar hoe kan je een kind testen als het niet eens dezelfde taal spreekt? Als het de eerste jaren van z’n leven opgroeide met een andere moedertaal? Een kind met een stotterprobleem? Mijn moeder, zelf leerkracht, had dezelfde bedenkingen en hield voet bij stuk: ik bleef in het reguliere onderwijs.

Op school was ik een braaf en voorbeeldig kind, eentje dat heel sociaal was en onmiddellijk vriendjes maakte. Maar ook eentje dat met iedereen meegegaan zou zijn. Juf Marina, een van mijn eerste leraars, vertelde me een tijd geleden over een pijnlijke herinnering: op het einde van een schooldag wist ik niet meer wie mijn mama was. Ik vroeg haar telkens ‘la mamma?’, wijzend naar moeders van mijn klasgenootjes. Het is een juf die me altijd bijgebleven is.

Die schoolse voorbeeldigheid trok zich door naar het gezin. Dat zorgde er ook voor dat mijn broer lastig en lui leek – aangezien ik alles zo perfect mogelijk wou doen. Het huishouden doen, alleen spelen, me in m’n eentje op mijn kamer bezighouden… ‘Die van ons is toch zo’n zelfstandige!’ Achter dat voorbeeldgedrag schuilde angst, de angst om teruggestuurd te worden.

Ik heb me heel vaak alleen gevoeld. Een fysieke aanwezigheid van je ouders is niet dezelfde als een emotionele. Zoveel momenten die ik alleen doorbracht op m’n kamer, om me stil en braaf bezig te houden… Ik werd aanvaard als deel van het gezin, maar emotionele beschikbaarheid heb ik erg gemist… Merendeels ook omdat geen contact had met mensen die eenzelfde verhaal meemaakten als ik, laat staan andere geadopteerden.

Doorheen de jaren heb ik zo vaak een masker opgehad. Ik leek altijd vrolijk en blij, maar voelde me eigenlijk heel alleen. Mijn uitlaatklep was sport. Sport heeft altijd een groot deel uitgemaakt van mijn leven. Het was mijn ontspanning. Hoofd vrijmaken en gaan!

Ik begon al heel vroeg te werken: op mijn 15de, ’s nachts, in een bakkerij. Ik wou die zelfstandigheid verder doortrekken en mijn eigen geld verdienen, maar steeds doelgericht: sparen voor een brommer, sparen voor een huis… Op den duur begon ik zeven dagen op zeven te werken. Het was geld verdienen, maar ook gedachten en gevoelens uit de weg gaan om zo de vraag ‘wie ben ik?’ te vermijden.

Op mijn 19de haalde ik mijn diploma als kinderverzorgster. Maar horeca was toen mijn passie. Ik combineerde drie jobs tegelijk. Vier jaar aan een stuk heb ik dat zeven dagen op zeven volgehouden. Die jaren werden gevuld met werken, sporten en uitgaan. Blijven doorgaan. Op mijn 20ste kon ik mijn eerste huis kopen. Het is een periode waarin ik ontdekt heb hoe sterk ik eigenlijk wel ben.

Op mijn 24ste ging ik opnieuw studeren: jeugd- en gehandicaptenzorg in Gent. Ik kwam er mezelf heel vaak tegen, want tijdens de opleiding kwamen de thema’s adoptie en hechting aan bod. Ik leerde er zoveel over mezelf en hoe mijn leven er vroeger uitzag. Ik kon beter reflecteren over mijn parcours en hoe het als kind was. Dat heeft me wakker geschud. Ik zie in hoe het vroeger geweest is en wie ik deels daardoor geworden ben.

Mijn opleiding heeft me mijn ouders en de opvoeding die ik gekregen heb, beter doen begrijpen. Het heeft ervoor gezorgd dat ik weet welke impact die had op mij en op mijn broer. Het gaf ook wel een kwetsbaar gevoel, want de vragen begonnen zich op te stapelen: wie ben ik…

Ik heb mijn diploma afgewerkt en mocht tijdens mijn stage direct aan de slag als begeleidster in een leefgroep bijzondere jeugdzorg. Ik kon jongeren helpen die geplaatst werden door de jeugdrechtbank wegens hun problematische opvoedingssituatie. Vanuit mijn eigen ervaring begreep ik hun situatie en kon ik hen ondersteunen. Dit gaf mij een boost.

Op mijn 28ste heb ik gedurende 15 maanden in Spanje gewerkt. Ik wou weten hoe vlug ik de taal zou opnemen en hoe ik mij zou voelen in een Spaanse cultuur. Een stapje dichter bij mijn eigen ik…

Op mijn 33ste ging ik voor het eerst terug naar Colombia. Voordien gaf ik altijd te kennen dat ik het land niet wou bezoeken: ‘het interesseert me niet, ik heb er niets te zoeken’ was vaak het antwoord op rootsvragen van vrienden.

De beslissing om uiteindelijk toch te reizen naar mijn herkomstland, deed mijn ouders en vrienden vreemd opkijken. Ze vonden het ongelofelijk knap en boden me heel veel steun. Gedurende een maand heb ik er vrijwilligerswerk gedaan. Samen met andere Belgen had ik een project opgestart om een schooltje te helpen.

In Colombia zelf heb ik beslist om 2 weken zelfstandig verder te trekken. Niet om op zoek te gaan naar mijn roots, wel om het land te verkennen. Ik wou voldoende tijd nemen om het leven daar op een mooie manier te leren kennen en heb die ook ruim genomen. Het was bovendien een reis die ik in mijn eentje wou maken. Ik voelde me sterk genoeg. 

Op basis van mijn uiterlijk ervaarde ik een thuisgevoel. Eindelijk was ik niet de vreemde eend in de bijt, eindelijk liepen overal mensen rond die er net zoals ik uitzagen…

Na die reis begon het verwerkingsproces. Ik haalde mijn herinneringen en belevenissen naar boven: moest ik dingen anders aangepakt hebben? Hoe komt het dat ik in relaties altijd wegga? Er ging een schaduw met me mee – een wolk die boven mij bleef hangen, waar ik ook ging.

Op mijn arm staat een tattoo. Hij toont twee handen die een hart vasthouden met daarin een "s". Niet de s van Sandrita, maar de s van The Secret. Het wijst op de verbondenheid met mijn gedachten en mijn hart, naar de positieve krachten die je jezelf eigen maakt. Die tatoeage heeft de wolk die boven mij bleef hangen opgevangen.

Nu draag ik België én Colombia in mijn hart. De handen werden niet voor niets ingekleurd met de kleuren van beide landen. Ik voel daarbij de link naar dit tweede leven dat ik kreeg; ‘ze wilden dat ik leefde, wel, ik zal leven!’ Stap voor stap liet ik Colombia toe in mijn leven.

Nu kan ik heel goed zeggen wie ik ben. Als mensen vragen hoe ik in elkaar zit, zeg ik altijd: ‘ik ben een mengeling van een Belg en een Colombiaan. Ik ben luider dan een Belg – omdat ik Colombiaan ben, maar rustiger dan een Colombiaan – omdat ik Belg ben.’

Ik weet waarvoor ik sta. Ik weet wie mijn familie en mijn vrienden zijn. Ik noem mezelf een positieve doener, een vurige madame met pit, een vechter: als ik iets wil, dan bekom ik het. Maar als ik iets wil, dan moet ik dat 100% willen.

Maar adoptie blijft een verhaal dat ik niet kan afsluiten. Heb ik broers of zussen? Op wie lijk ik? Wiens karakter heb ik? Het zijn vragen die telkens terugkeren. Vragen die veranderen naargelang mijn leeftijd en de levensfase waarin ik me bevind.

Voor mezelf heb ik uitgemaakt dat mijn biologische ouders gestorven zijn. Dat zorgt voor rust in mijn hoofd – ik wil er het beste van maken. Maar ik ben ervan overtuigd dat het toffe mensen geweest moeten zijn. Mijn gevoel voor humor en mijn zelfredzaamheid… Dat zijn ongetwijfeld zaken die ik van hen geërfd heb. 

Mijn ouders en ik ervaren dit als een succesverhaal. Ik heb nergens spijt van, alles is een les geweest. Een mens moet genieten van de tijd die hij heeft. Ze zeggen steeds: ‘Je toekomst maak je zelf. Je legt de weg af met de mensen die je graag hebt.’ Dat klopt. Dankzij de onvoorwaardelijke liefde die we voor elkaar voelen, heb ik deze weg afgelegd. Ik ben gelukkig!