Als we het over adoptie hebben, denken we in de eerste plaats aan de impact op de betrokkenen zelf: geadopteerden, eerste ouders, adoptieouders. Dat is logisch, want adoptie gaat vooral over hen. Adoptiebetrokkenen staan uiteraard niet alleen, zij worden omgeven door een hele context. Partners van geadopteerden bleven tot hiertoe, zowel in wetenschappelijk onderzoek als in meer informele artikels, op de achtergrond. Beïnvloedt de adoptie van hun partner hun relatie? Speelt het bijvoorbeeld een rol in de beslissing om al dan niet kinderen te krijgen? Hoe is het om samen op herkomstreis te gaan? Wij laten 5 partners van geadopteerden aan het woord.
Wie?
Anneleen (52) is 33 jaar samen met Ian, 30 jaar geleden trouwden ze. Ian is geadopteerd uit Zuid-Korea. Ze hebben samen 2 volwassen zonen (28 en 25 jaar).
Ivan (44) is getrouwd met An Sheela, geadopteerd uit India. Ze zijn 22 jaar samen, waarvan 18 jaar gehuwd, en hebben 3 kinderen (16, 14 en 11 jaar).
Filip (52) heeft sinds 2 jaar een relatie met Sheela. Sheela werd geboren in India. Ze hebben geen kinderen.
Thomas (29) en Binita zijn 7 jaar samen. Binita werd geadopteerd uit Nepal. In augustus trouwden ze. Ze hebben nog geen kinderen.
Clair (52) is 27 jaar getrouwd met Denis, geadopteerd uit voormalig Joegoslavië. Ze hebben een dochter van 27. Clair is afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk.
Nog nooit over adoptie nagedacht
Wie niet (in)direct met adoptie te maken heeft, staat er doorgaans zelden bij stil. Door het gebrek aan adoptiesensitiviteit in de samenleving hebben veel mensen een beperkt en vaak weinig genuanceerd beeld van adoptie.
Clair: “Als je mij vraagt wat ik over adoptie wist voor ik mijn partner leerde kennen, kan ik daar kort over zijn: eigenlijk helemaal niks.” Ivan beaamt dat onmiddellijk: “Ik wist werkelijk niets over adoptie, ik had er nog nooit over nagedacht.”
Thomas volgde tijdens zijn studie zelfs een heel vak over familierecht: “Daar kwam adoptie uitgebreid aan bod, maar ik heb toen gewoon de regels bestudeerd en er verder nooit over nagedacht. Als er, voor ik mijn partner leerde kennen, iemand mij zei: ‘ik ben geadopteerd’, was dat voor mij louter een feitelijke beschrijving. Het was hetzelfde als iemand die tegen mij zei: ‘ik ben groot of ik ben klein’.”
Anneleen was 19 toen ze Ian leerde kennen. Ze volgde op dat moment de lerarenopleiding. In de lessen pedagogiek werd er wel gepraat over adoptie, maar er écht bij stilstaan deed ze niet. “Ook tijdens de eerste jaren van onze relatie besefte ik niet dat adoptie zoveel lagen kon hebben en zo diep kon gaan. Ik zag het als iets oppervlakkigs, als een kenmerk.”
Een diepgaander besef
Naarmate ze hun partners beter leerden kennen, veranderde dat beperkte beeld van adoptie. Anneleen: “Het allereerste dat Ian mij over adoptie vertelde, was dat hij zelf nooit zou adopteren. Dat vond ik gek. Ik wist dat hij zelf geadopteerd was, maar ik kende hem nog niet goed genoeg om te weten welke impact het op hem had. Ik kon die uitspraak dus nog niet plaatsen. Ondertussen is mijn mening veel genuanceerder.”
Die gelaagdheid van adoptie werd voor Anneleen geleidelijk aan duidelijk. Zoals alle koppels ervaarden zij en haar partner gaandeweg botsingen, dingen waar ze tegenaan liepen. Daardoor begon ze te begrijpen dat sommige dingen gekoppeld kunnen worden aan het adoptieverhaal. “Door die ervaringen,” vertelt ze, “zijn we er samen meer over gaan praten en is er een diepgaander beeld ontstaan van adoptie en de impact ervan.”
Voor Thomas heeft de relatie met Binita zijn beeld over adoptie op twee vlakken veranderd: “In de eerste plaats kijk ik nu anders naar geadopteerden zelf. Vroeger dacht ik er niet bij na, maar nu weet ik dat zij een verhaal hebben dat veel complexer is dan het standaard levensverhaal van de meeste mensen. Dat wekt meteen een soort extra dimensie op. Als ik nu een geadopteerde ontmoet, roept het iets van erkenning en herkenning op die er vroeger niet was. Daarnaast heeft het ook mijn blik op het instituut adoptie grondig veranderd. Terwijl ik vroeger zuiver positief naar adoptie keek, is mijn blik nu meer genuanceerd of zelfs negatief. Ik begrijp nu dat het allemaal niet evident is.”
Ivan sluit zich daar gedeeltelijk bij aan: “Nu zou ik zeker niet meer zeggen dat ik niet over adoptie nadenk, maar ik ben nog niet op het punt gekomen dat ik er een duidelijke mening over formuleer. Voor mij is het als een wolkje, een wolkje dat heel erg gevoed wordt door alles wat er rond mij gebeurt. Ik vind het belangrijker dat mijn partner er eerst zelf een mening over kan vormen. Ik wil haar daar niet in beïnvloeden. Ik heb wel wat vage, onderliggende gevoelens, maar het kristalliseert nog niet. Sowieso vind ik het een heel complexe materie.”
Een ondersteunende rol
“Binnen onze relatie is adoptie iets dat zeer aanwezig is”, vertelt Thomas. “Geadopteerd zijn maakt deel uit van Binita’s persoonlijkheid en identiteit op een heel fundamenteel niveau. Het bepaalt wie zij is. Voor mij is het een proces geweest om dat volledig te leren begrijpen en om altijd te luisteren als ze er iets over wil zeggen. Als partner moet je daar echt ondersteunend in zijn, vind ik.”
Ook Sheela, de vriendin van Filip, is veel met adoptie bezig. Ze beheert een Facebookgroep voor adoptiebetrokkenen, is vrijwilliger bij a-Buddy en engageert zich op vele andere vlakken voor adoptiegerelateerde thema’s. Adoptie beheerst dus een groot deel van haar leven. Dat was even wennen: “Voor mij was het allemaal nieuw”, zegt Filip. “Ik heb veel respect voor wat zij allemaal doet, want het vraagt veel tijd en energie. Ik probeer daarbij vooral een ondersteunende rol in te nemen aan de zijlijn en te helpen waar mogelijk. Nu denkt ze bv. na over een rootsreis. Daar wil ik haar zeker in steunen, maar ik besef dat het niet evident zal zijn.”
In tegenstelling tot de andere gesprekspartners speelt adoptie in het leven van Clair en haar man niet zo’n grote rol. Haar partner Denis heeft nooit de behoefte gehad om intens te gaan zoeken naar zijn herkomst of om op een andere manier veel bezig te zijn met adoptie. Toch merkt ze hoe adoptie hun leven beïnvloedt: “Ik zie hoe belangrijk de ouders van Denis zijn in ons leven. De relatie die hij heeft met zijn adoptieouders is heel sterk. Hij heeft een hechtere relatie met hen dan ik met mijn eigen ouders heb, en ik ben niet geadopteerd. Denis staat dag en nacht voor hen klaar, omdat zij hem ook hebben gered in tijden van nood. De zorg die hij voor hen opbrengt is enorm. Ik probeer daar zoveel mogelijk ruimte voor te laten. Ik wil er zeker niet tussenkomen, ik vind het net mooi dat ze zo’n hechte band hebben. Adoptie neemt in ons gezin dus wel ruimte in, maar dan vooral in de band naar zijn ouders toe.”
Invloed op reisplannen
De meeste partners beamen dat adoptie praktisch gezien vooral veel invloed heeft op hun reisplannen. Thomas: “Normaal zou ik niet snel meerdere keren naar hetzelfde land reizen, zeker niet als het zo ver weg is, maar sinds ik mijn vrouw ken, is dat anders. Ik ben al eens meegereisd naar Nepal, maar ik weet dat zij binnenkort graag nog eens zou gaan en vind het belangrijk om er dan bij te zijn, voor haar.”
Anneleen vertelt dat er in hun gezin al vele jaren veel budget gaat naar reizen naar Korea, maar dat vindt ze allesbehalve erg: “Wij omarmen dat als gezin heel erg. We vinden het, ondanks de lange afstand, de normaalste zaak van de wereld. We zien dat Ian zich daar als een vis in het water voelt. Ook onze kinderen vinden het leuk om dat deel van hun herkomst beter te leren kennen. Die reizen naar Korea verrijken ons als gezin, maar nu ik erover nadenk, besef ik dat het inderdaad een grote plek inneemt.”
Clair is samen met Denis, zijn ouders, zus en hun dochter een keer naar ex-Joegoslavië (nu Slovenië) gereisd. Het is al even geleden, maar het is haar wel bijgebleven: “Als ik aan onze dochter denk, besef ik dat het ook haar herkomst is. Ik kom uit het Verenigd Koninkrijk, Denis is geboren in Slovenië, we wonen in België. Daardoor is onze dochter ook voor een deel uit Slovenië afkomstig. Ze heeft dus eigenlijk banden met drie landen. Net als voor Denis was het voor haar daarom fijn om in Slovenië geweest te zijn, maar ze hebben beiden niet meteen de behoefte om snel terug te gaan.”
Ivan en zijn vrouw denken eraan om volgend jaar voor het eerst als gezin op reis te gaan naar India: “Dat zal voor de kinderen in eerste instantie een reis zijn zoals een andere. Natuurlijk met dat verschil dat het voor hun mama heel emotioneel zal zijn.”
Enkele jaren geleden is hij zelf met An Sheela naar India gereisd: “Daar hing toen veel emotie aan vast. We hebben een weeshuis bezocht waar ze als kind verbleef. Toch heb ik dat zelf niet als zwaar ervaren. Die reis voelde voor mij eigenlijk heel natuurlijk aan. Uiteraard was het soms heftig, maar ik was daarop voorbereid. Ik denk dat het met onze kinderen net zo zal zijn. Vanzelfsprekend zal An Sheela soms emotioneel worden, maar ik denk dat ze soms onderschat hoe goed de mensen in haar omgeving daarmee om kunnen.”
Samen op rootsreis
Hoe is het om met je partner mee te reizen naar het land van herkomst? Onvermijdelijk komen er bij zo’n reis emoties kijken. Hoe ga je daar mee om? Als je echtgenoot of vriend(in) op zoek gaat naar zijn of haar eerste familie of andere aanknopingspunten kan zo’n reis erg zwaar zijn. In de eerste plaats voor de geadopteerde zelf, maar ook voor de persoon die hem of haar vergezelt.
Thomas: “Toen ik met Binita naar Nepal reisde, verbleven we eerst een week bij haar biologische familie. Binita kent haar biologische vader, zus en halfbroer, maar weet niets over haar biologische moeder. Het was haar plan om tijdens die reis meer informatie over haar moeder te krijgen. Ze had op voorhand o.a. een brief opgesteld voor haar vader, die ze hem wilde overhandigen. Het verblijf liep niet zoals gepland. Het gezin van haar vader wilde eigenlijk vooral de schone schijn ophouden. Communicatie was omwille van de taalbarrière sowieso moeilijk. Voor Binita was dat erg zwaar, haar hoop werd allesbehalve ingelost. Ze heeft de brief uiteindelijk niet afgegeven. Omdat het voor Binita na een tijd moeilijk was om nog positief te blijven ten opzichte van het gezin van haar vader, probeerde ik de situatie te ontmijnen door de interactie met het gezin op mij te nemen. Op die manier kon ik toch een zekere last van haar schouders nemen, maar het bleef enorm frustrerend om te zien dat Binita geen stap verder kwam in haar zoektocht.”
Anneleen: “Aan zo’n reis hangen inderdaad zware emoties vast. In ons geval ging het gepaard met een hele zoektocht langs kranten, televisiestations, etc. Onze jongens waren 12 en 15 toen ze voor het eerst meereisden naar Korea. Ze hebben dat proces dus heel bewust meegemaakt en gevolgd. Voor hen was het vooral een verrijkende ervaring. Ik had niet de indruk dat het voor hen erg zwaar was. Uiteraard vinden we het altijd jammer als de zoektocht geen resultaat oplevert, maar ik heb die reizen naar Korea nooit als belastend ervaren.”
“Voor ons is het evident dat we begrijpen hoe belangrijk het voor Ian is om te weten waar hij vandaan komt en wat er gebeurd is”, vertelt Anneleen verder. “We omarmen het mee, samen met hem, want het hoort er gewoon bij. Ik denk dat wij het soms zelfs meer omarmen dan Ian zelf. Hij zegt wel eens: ‘het gaat weer over mijn adoptie, dat is toch lastig?’ Maar voor ons is het een evidentie dat het daarover gaat. Wij denken gewoon: dat is Ian, en zijn afkomst en zoektocht horen bij hem. Maar voor hemzelf is het soms nog moeilijk om dat te accepteren.”
Al dan niet zelf kinderen krijgen
Als je geadopteerd bent, kan de vraag naar je eigen kinderwens extra beladen zijn. Aan een kinderwens kunnen gevoelens van verlies, angst en vragen rond identiteit en afkomst vasthangen. Evengoed kan een kinderwens door je eigen adoptie net extra duidelijk op de voorgrond staan.
“An Sheela heeft mij al heel vroeg in de relatie duidelijk gemaakt dat ze drie kinderen wou”, vertelt Ivan. “Dat zegt iets over hoe prominent die kinderwens in haar aanwezig was. Ik weet niet of het te maken had met het creëren van een bloedband, maar ik had wel door dat er bij haar meer speelde dan bij een doorsnee kinderwens. Ze was en is voortdurend op zoek naar iets, om een leegte te vullen. Ik denk dat kinderen daarin een eerste logische stap zijn. De realiteit is dat de kinderen die leegte niet helemaal gevuld hebben, dus dan zoek je verder, naar iets anders. Dat is niet extreem en het is niet zwaar voor haar, voor mij, of voor de relatie. Maar ik merk aan haar dat ze meer zoekende is dan andere mensen en ik plaats die duidelijke kinderwens in dat kader.”
Ook in het gezin van Anneleen was er meteen een duidelijke kinderwens. “Het was voor ons vanzelfsprekend dat er kinderen zouden komen. Voor Ian was het belangrijk dat hij een eerste bloedband zou hebben met iemand en voor het eerst zou kennismaken met hoe het is om biologische familie rond je te hebben. Dat was niet altijd makkelijk voor hem. Zeker toen onze kinderen de leeftijd hadden waarop hij geadopteerd werd, was dat voor hem erg confronterend. Door samen te zijn met Ian ben ik zelf de band tussen moeder en kind nog meer gaan waarderen.”
Thomas en Binita hebben nog geen kinderen, maar willen er wel graag. Thomas legt uit dat die beslissing voor Binita niet eenvoudig was: “Binita had/heeft schrik dat ze geen goede moeder zou zijn omdat ze de biologische band tussen moeder en kind niet heeft ervaren. Ik heb daar begrip voor, maar vind het tegelijk absurd, want in mijn ogen zou zij net de best mogelijke moeder zijn, net omdat zij door haar adoptie weet hoe belangrijk de band tussen moeder en kind is. Ik denk dat die angst niet zo fundamenteel is dat ze uiteindelijk toch geen kinderen zou willen, maar dat ze het voornamelijk met mij wilde bespreken ter voorbereiding van het ouderschap.”
Aangezien Binita na de laatste reis naar Nepal geen nieuwe informatie kreeg over haar biologische moeder, wil ze binnenkort graag nog eens naar Nepal vooraleer zij en Thomas aan kinderen beginnen. “Ze wil graag begrijpen waarom ze is afgestaan en wie haar moeder eigenlijk is, alvorens ze zelf moeder zou worden. Mocht het niet lukken om nog naar Nepal te reizen of mocht ze toch al zwanger zijn, zou het, denk ik, geen groot obstakel voor haar zijn, maar het is wel iets dat ze belangrijk vindt om eerst gedaan te hebben.”
“Ik ben mijn eigen kinderwens wel meer gaan relativeren door samen te zijn met iemand die geadopteerd is”, vertelt Thomas verder. “Ik denk nu: stel dat het niet lukt, misschien moet ik het dan gewoon aanvaarden en het niet boven alles stellen om toch maar een kind te kunnen krijgen. Maar het blijft natuurlijk een moeilijk thema dat iedereen voor zichzelf moet aanvoelen en uitmaken”.
Filip leerde Sheela kennen toen hij 50 was. Zij was op dat moment achteraan de 30. “We hebben het er toen wel even over gehad”, vertelt hij. “Voor mezelf had ik al beslist dat ik niet nog op latere leeftijd aan kinderen wilde beginnen, hoewel ik kinderen graag zie. Zij heeft dat toen aanvaard. Maar soms voel ik dat het wringt bij haar. Ik denk dat het lastig is voor haar om te beseffen dat ze geen kinderen zal hebben met wie ze een bloedband deelt. We hebben er samen over gepraat en we staan, denk ik, beiden achter de beslissing, maar desondanks lijkt het iets waar ze het blijvend moeilijk mee heeft. Daar zit ik dus soms wel mee.”
Microracisme
Van de vijf personen die we voor dit artikel spraken, hebben er vier een relatie met een geadopteerde van kleur. Alle geïnterviewden zijn wit. Hoe is het voor hen als hun partner te maken krijgt met racisme? Hoe zit het met hun kinderen, komen die soms in aanraking met racisme?
Anneleen: “Bij mijn kinderen kan ik me geen enkel voorval herinneren. Ze krijgen soms wel de vraag welke roots ze hebben, omdat mensen hun uiterlijk moeilijk te definiëren vinden. Dat is dan eerder een gewone vraag dan dat er racistische motieven spelen. Bovendien zijn mijn kinderen heel sociaal en staan ze sterk in hun schoenen. Ze zijn ook heel trots op hun herkomst. Zelfs als er een racistische opmerking zou komen, zouden zij daar niet van gaan wankelen. Hun vader wel. Gelukkig komt het niet zo vaak voor.”
Anneleen herinnert zich voorvallen waarbij mensen over of langs Ian heen kijken. Als hij bijvoorbeeld de deur opendoet voor de postbode, vertelt ze, vraagt die wel eens of er iemand thuis is om het pakje in ontvangst te nemen. “Terwijl Ian daar dus gewoon in de deuropening staat. Wij lachen dat meestal met een beetje humor weg, maar het is toch een vorm van racisme, denk ik.” Zelfs haar vader, die nochtans erg gesteld was op Ian, zei soms dingen tegen hem als: “amai, uw vrienden spreken al goed Nederlands he”, verwijzend naar Ians geadopteerde vrienden. “Ik vind zo’n opmerking altijd kwetsend, ook al is het niet zo slecht bedoeld.”
Thomas vertelt dat Binita wel eens gelijkaardige dingen meemaakt: “Dat gaat dan over mensen die aan haar vragen of ze Nederlands spreekt. Of mensen die tijdens een vorming die zij geeft, aannemen dat zij een cursist is en niet de lesgever. Ik zou het fijner vinden als het niet meer zou voorkomen, maar ik merk toch dat ik naar haar toe vaak reageer dat die mensen het niet slecht bedoelen, dat ze het gewoon zeggen vanuit een soort gewoonte of naïviteit. Ik ga natuurlijk altijd luisteren naar haar en haar frustratie delen, maar ik heb iets meer de neiging om bij dat soort microracisme te benadrukken dat het uit onwetendheid is. Ik ben natuurlijk zelf een witte persoon die dat soort dingen nooit zelf meemaakt, dus voor mij is het eenvoudiger om er op die manier op te reageren. We beleven het vanuit een ander perspectief.”
Ivan: “Mijn oudste zoon (16) heeft een getinte huid en krulhaar. Veel mensen denken daarom dat hij een Arabische achtergrond heeft, wat zeker in België jammer genoeg soms moeilijker ligt dan als ze weten dat je Indische roots hebt. Hij wordt daarom door zijn vrienden ‘l’Arabe’ genoemd. Zelf heeft hij dat omgedraaid naar iets positiefs en gebruikt hij het als een soort geuzennaam. Hij wordt er dus wel mee geconfronteerd, maar ik kan niet zeggen dat hij er last van heeft. Onze andere kinderen hebben er nog nooit over gesproken. Ik vermoed dat het ergens wel een rol speelt, maar dat hebben ze nog nooit kenbaar gemaakt.”
Omgaan met verlatingsangst
Geadopteerden hebben altijd minstens één scheiding meegemaakt. Hun basisvertrouwen heeft op jonge leeftijd een deuk gekend en dat maakt hen kwetsbaarder. In het alledaagse leven kan die kwetsbaarheid zich bijvoorbeeld uiten in verlatingsangst.
Thomas vraagt zich wel eens af of er bij geadopteerden soms een sterkere verlatingsangst aanwezig is dan binnen een gemiddelde relatie. “Het is een indruk die ik soms heb. Natuurlijk is het moeilijk vast te pinnen of het met adoptie te maken heeft of met iets anders, maar ik merk aan kleine dingen dat het bij Binita wel speelt. Het is geen groot ding in onze relatie, het zit vaak in de kleine dingen. Als ik ’s nachts even opsta, wordt zij automatisch wakker en vraagt ze wat ik ga doen. Ik zou gewoon verder slapen en denken: ‘die gaat gewoon naar het toilet, die komt wel terug’. Ik merk dat die reflex voor haar minder evident is.”
Ivan geeft aan die verlatingsangst heel erg te herkennen. “Zeker tijdens de eerste jaren van onze relatie was dat een thema. Als ik een avond weg was, kreeg ik, naar mijn gevoel, te veel berichtjes met de vraag wanneer ik naar huis kwam. Naar mijn aanvoelen kan je dat moeilijk los zien van adoptie. Dat is in onze relatie het enige punt geweest waar we beiden wel aan hebben moeten werken, om dat patroon te doorbreken. Ik vond het niet gezond, voor haar was het ook niet leuk.”
“Op een bepaald punt heb ik daar duidelijker mijn grenzen in moeten stellen”, vertelt hij. “Ik had begrip voor haar angst, maar wilde soms ook gewoon een avondje weggaan voor mijn hobby. En haar op die manier tonen dat het ook niet meer was dan dat: een avondje weggaan, waarna ik gewoon weer naar huis kwam. Dat is een proces geweest dat soms moeilijk was, maar vandaag speelt het totaal niet meer.”
Anneleen: “Als Ian en ik een conflict of discussie hadden, dacht hij vaak dat er een breekpunt zou komen. Hij dacht heel snel: er mag geen onenigheid zijn, want zodra er een conflict is, word ik verlaten. Hij wou daarom alles liefst zo rimpelloos mogelijk houden. Dat is bij ons altijd al een ding geweest. Ik vind het belangrijk dat er gediscussieerd kan worden en dat meningsverschillen uitgesproken kunnen worden, maar ik moet hem dan geruststellen dat zoiets geen gevolgen heeft of dat er geen breuk zal volgen.”
Anneleen denkt dat het iets is dat Ian meegekregen heeft uit zijn adoptieverhaal, vanuit de afwezigheid van onvoorwaardelijke liefde van een ouderfiguur. En ook door de gedachte dat hij hier eigenlijk niet had moeten zijn, dat hij hier is omdat mensen hem niet wilden. “Ian denkt vaak dat hij de reden is waarom mensen van hem weggaan, dus daarom probeert hij conflictsituaties zoveel mogelijk te vermijden. Het is als een vastgeroeste reflex. Bij elk meningsverschil zie ik bij hem iets opkomen van ‘zie je wel, ik hoor hier eigenlijk niet’. Ook dat is een vorm van verlatingsangst.”
“Het blijft tot op de dag van vandaag nog altijd zo”, vertelt Anneleen. “Bij elk woord waarvan Ian denkt dat het iets harder valt dan een ander, zie ik hem nog altijd verschieten. We praten er wel over, maar het is niet dat het dan weggewerkt is. Zelf zal hij zeker niet het initiatief nemen om over zulke onderwerpen te praten, maar hij heeft nu eenmaal de pech dat ik en onze jongens graag over gevoelens spreken met elkaar.” (lacht)
Ben jij samen met iemand die geadopteerd is, wil je in contact komen met andere partners of aan de slag gaan met de thema’s die het in je relatie naar voren brengt? Steunpunt Adoptie organiseert op 25 februari 2023 een partnerdag voor geadopteerden en hun partner i.s.m. Renate Van Geel en Bina de Boer van Adoptee Foster care.
Meer informatie en de mogelijkheid om in te schrijven vind je hier.
Tekst door Margot Dupont (coördinator a-Buddy) en Sigrid Jacobs (communicatiemedewerker Steunpunt Adoptie).
Met dank aan Anneleen, Ivan, Thomas, Clair en Filip.