Bron: De Standaard op 28 september 2018
Redactrice: SARAH VANKERSSCHAEVER
Wie kan geadopteerden beter helpen dan mensen met gelijkaardige ervaringen? Steunpunt Adoptie wil ze aan elkaar koppelen.
Noem het gerust frustratie. Tara Mergeay (36) werd als achttien maanden oude baby geadopteerd: van de miljoenenstad Calcutta in India ging het naar een boerengat in Vlaams-Brabant. ‘Ik groeide op in een liefdevol gezin met twee ouders en een broer, veel vrienden en familie, maar onder de kerktoren hadden ze in de jaren 80 weinig ervaring met “buitenlanders”’, vertelt Tara. ‘Dus zeker als tiener heb ik vaak geworsteld met racisme, met vragen rond mijn adoptie en een gebrek aan herkenning. Had ik toen maar een buddy, denk ik vandaag. Iemand die ook geadopteerd was en kon luisteren of helpen zoeken. Dan zou ik in mijn verwerking veel sneller grotere stappen hebben gezet.’
Precies die verzuchting maakt dat Tara vandaag een van de zestien a-buddy’s van Steunpunt Adoptie is. Wie zelf geadopteerd is en met vragen zit, kan al dan niet anoniem via een chatbox bij de vzw aankloppen. Of kan vragen om gekoppeld te worden aan een buddy, om een hechtere band aan te gaan.
Valkuilen
Zo’n buddy is geen overbodige luxe, zegt Inge Demol (Steunpunt Adoptie). ‘We merkten al langer dat we geadopteerden moeilijk konden bereiken. Ze gaan liever via sociale media naar elkaar op zoek.’ Tegelijk kreeg de vzw berichten van volwassenen die opgelucht waren: dat ze toch goed op hun poten terechtgekomen waren en daarom graag iets wilden doen voor anderen die nog volop worstelen.
‘Als tiener wil je antwoorden, maar daardoor vergeet je soms belangrijke vragen te stellen’TARA MERGEAYBuddy en zelf geadopteerd
Omdat ook op emotioneel vlak de logica van vraag en aanbod speelt, werd aan buddy’s gedacht. Met succes: zestien geadopteerden volgden inmiddels een opleiding. Zes mannen, tien vrouwen. Vijf binnenlandse adopties, elf buitenlandse. En eenmaal per jaar voorziet Steunpunt Adoptie een nieuwe opleiding, zodat geïnteresseerde vrijwilligers kunnen aansluiten.
Demol: ‘Elke buddy heeft ook een eigen coach, want er is toch best een aantal valkuilen. Zo kun je zelf geen goede band met je adoptieouders hebben, maar is het belangrijk om als buddy de band tussen het kind en de ouders te blijven stimuleren. Dat kan lastig zijn als je daar zelf geen goede ervaringen mee hebt en de pogingen in je eigen leven zijn mislukt.’
Ook Tara beseft dat willen helpen best hard kan zijn. ‘Het kan confronterend zijn als mensen dicht bij je eigen verhaal komen en de antwoorden krijgen waar jij al een leven lang naar op zoek bent. Ik ben bijvoorbeeld naar India gereisd en heb er het weeshuis bezocht waar ik het eerste anderhalf jaar heb gewoond. Maar ik heb daar nooit de antwoorden op mijn vragen gevonden, zoals mijn echte geboortedatum.’
Cruciale vragen
‘Als tiener wil je antwoorden’, herinnert Tara zich, ‘maar door die focus vergeet je soms belangrijke vragen te stellen. Zoals: hoe weet je dat je de tolk kunt vertrouwen? Wat als ze je mama niet vinden, maar wel je zus? Als je familie vindt, wil je dan een DNA-test vragen om zeker te zijn? En wil je weten waarom je bent afgestaan? Want soms ben je niet weggegeven uit liefde of om een veilige toekomst te garanderen. Is het dan harder om het te weten of om het niet te weten? Die cruciale vragen zie je helderder achteraf, als je het hele proces zelf hebt doorgemaakt. Ziedaar mijn rol.’