We hebben het snel over het zoeken naar, vinden van en contact hebben met eerste ouders, maar niet iedereen moet zoeken, kan vinden of heeft contact. In deze reeks vertellen verschillende geadopteerden hoe zij dit ervaren.
Debora | 54 jaar | °België | medeoprichter Binnenlandsgeadopteerd.be | getuigenis Het Gevoel Geadopteerd | lid stuurgroep Afstammingscentrum | lid Raad van Bestuur Adoptiehuis
“Vanaf midden september zijn er veel foto's van mij”
Ik ben geboren op 25 juli 1967 in Mortsel. De eerste foto die ik van mezelf heb, dateert van mijn thuiskomst in de tweede week van september van dat jaar. Vanaf dan zijn er veel foto's van mij. De zeven weken ervoor lag ik in het ziekenhuis van Mortsel. Of dat vermoed ik toch. Over die periode weet ik niets.
Ik groeide op in een zeer gewoon, middenklasse milieu in Diest als enig kind. Mijn mama was onderwijzeres, mijn papa bediende op het stadshuis. Ik kreeg een degelijke opvoeding met aandacht voor tact, beleefdheid en respect voor alle levende wezens. We hadden het niet breed, maar ik kwam niets tekort. Van kleins af aan mocht ik veel doen: tekenschool, turnkring, volleybal, tennis, muziekschool, dictie. Ik kon zo ontdekken wat me energie gaf en wat ik niet graag deed. Daar ben ik mijn ouders dankbaar voor. Eén keer per jaar gingen we naar de Ardennen of de zee. Heel klassiek.
“Adoptie was heel ons leven het grote taboe”
Op mijn veertiende vertelden mijn ouders dat ik geadopteerd was. Het was een heel kort gesprek. Ik was compleet overdonderd. Op tien minuten tijd stortte mijn wereld in. Ik ben naar mijn kamer gelopen om in stilte in mijn bed te wenen en dat was het. Nadien is er nooit meer over gepraat. Adoptie was heel ons leven het grote taboe. Het was de grote olifant in de kamer.
Na deze impactvolle mededeling voelde ik me dom dat ik het niet eerder had gezien. Mijn adoptieouders hadden gitzwart haar en felblauwe ogen, terwijl ik blond haar en groenbruine ogen heb. Zij waren a-sportief, heel gestructureerd en sterk administratief, terwijl ik sportief, creatief en soms complete chaos ben. Sociale contacten waren erg belangrijk voor me, maar er kwam bij ons zelden iemand op bezoek. Ik begrijp nu dat mama me een beetje afschermde en me graag voor zichzelf had, maar ik moest volk rondom me hebben.
“Ik denk dat mama schrik had dat ze mij zou kwijtraken”
Mijn adoptiemama werd op haar veertiende wees. Ze was nadien deels op internaat en deels door oubollige, heel conservatieve tantes opgevoed. Ondanks dat ze superkatholiek was en nooit over adoptie sprak, was mama best progressief. Als je destijds trouwde, stopte je met werken en werd je huisvrouw, maar mijn mama bleef lesgeven. Zij voedde mij op met het idee: zorg ervoor dat je je onafhankelijkheid hebt in het leven. Daar ben ik blij om en ik geef die boodschap door aan mijn kinderen. Diest was toen al een multiculturele stad en mama ging bij Turkse en Marokkaanse families aankloppen om hen te motiveren hun kinderen naar de kleuterklas te sturen. Zij zag doodgraag kindjes, dat weet ik. Ze deed niets liever dan in het eerste studiejaar staan en die kleine pagadders leren lezen en schrijven.
Ik denk dat mijn mama niet over de adoptie wou praten, omdat ze zelf geen band meer had met haar ouders. Zij waren overleden en mama wilde mij zeker ook niet kwijt. Aan niets of niemand. Uit schrik dat ik terug afgenomen zou worden.
“Op de dag dat de bevalling was uitgerekend, gebeurde er niets”
Er was een hele periode waar ik niet met adoptie bezig was. Ik ging studeren aan de unief en op die leeftijd veranderde er veel: liefjes, eerste job, eerste appartementje, tweede appartementje, een huis kopen … Toen ik dertig was, werd ik voor het eerst zwanger. Mijn man wou al enkele jaren aan kinderen beginnen, maar ik voelde me daar niet eerder klaar voor: angst om zwanger te worden, een baby in mijn buik te dragen die er dan uit moest, zat er diep in. Nu denk ik dat dit misschien wel een doorgegeven trauma was dat ik onbewust doormaakte.
Ik had een zeer vlotte zwangerschap. Alles liep perfect. Alleen op de dag dat de bevalling was uitgerekend, gebeurde er niets. Ik ging bijna twee weken over tijd. Ik denk dat ook dat psychologisch was.
Enkele dagen na de bevalling is het normaal dat je de ‘babyblues’ hebt en veel weent. Ik had dat ook, maar twee maanden later was ik nog altijd aan het wenen.
Het duurde even vooraleer ik een psycholoog vond waarmee het klikte. Hij raadde me aan om op zoek te gaan naar mijn roots. We dachten, zoals veel mensen denken, dat die zoektocht wel zou meevallen, omdat ik in België geadopteerd was.
“Plots kreeg ik telefoon van de adoptiedienst met de vraag of ik kon gaan zitten”
Op mijn geboorteakte stond de naam van mijn biologische moeder en haar toenmalige adres. Via telefoonboeken had ik al het een en ander opgezocht. Gelukkig voelde ik intuïtief aan dat het niet verstandig zou zijn om zelf initiatief tot contact te nemen en liet ik dat door de adoptiedienst doen.
De adoptiedienst verstuurde mijn biologische moeder een standaardbrief. Daarin werd verwezen naar een vriendin die na zoveel jaar contact wilde opnemen. Een partner of familielid die niet op de hoogte was, kon er niets uit afleiden, maar op basis van de data zou zij wel weten over wie het ging.
Er kwam geen reactie, dus ongeveer drie maanden later verstuurde de adoptiedienst dezelfde brief, ditmaal aangetekend. Dat was toen de geijkte methode. Plots kreeg ik telefoon van de adoptiedienst. De medewerker vroeg of ik kon gaan zitten. Toen wist ik al dat het geen goed nieuws zou zijn.
Blijkbaar had er nog nooit iemand zo woest gereageerd als mijn moeder. Ze had gezegd: “Ik heb haar afgestaan, ik heb haar moeten afstaan en ik wil nooit nog iets met haar te maken hebben.” Verder wou ze niets vertellen.
“Ik vond een verzegelde enveloppe en dacht: nu ga ik het vinden!”
In de jaren nadien zocht ik op eigen houtje naar meer informatie. Soms intensief, soms eerder passief. Het was nooit een continue zoektocht.
In 2010 is mijn papa overleden en in 2013 mijn mama. Toen ik het appartement van mama leegmaakte, vond ik een dikke enveloppe, afgestempeld en verzegeld. Ik dacht: nu ga ik het vinden! Ik liet die enveloppe enkele dagen onaangeroerd, want het was te emotioneel om meteen te bekijken: zou hier alle informatie instaan die ik zocht? Ik moest het even laten bezinken.
Ik wilde namelijk weten of mijn moeder getekend had voor de afstand, of ik broers of zussen had, wie mijn vader was … Maar de enveloppe bevatte enkel mijn geboorteakte, een document van de familieraad, gerechtspapieren, een kopij van de adoptie in het staatsblad en de aankondiging daarvan. Er zat niets persoonlijks in: geen brief van mijn biologische mama, geen foto. Niets, niets, niets.
“Het was zeventien jaar later, dus er kon veel gebeurd zijn”
Intussen had ik een andere psycholoog. Zij begeleidde me om opnieuw via de adoptiedienst contact te zoeken met mijn moeder. Het was zeventien jaar later, dus er kon veel gebeurd zijn.
Dezelfde procedure werd gehanteerd en mijn biologische moeder reageerde op dezelfde manier: gewone brief, niets, aangetekend schrijven, woeste reactie. Ik was nu voorbereid en had een lange en korte vragenlijst opgesteld voor haar. Ze wou nadenken over de korte lijst en antwoordde uiteindelijk op enkele vragen, maar dat hield niet veel in. Intussen weet ik ook dat het weinige dat ze deelde leugens waren.
“Aan mijn broer stelde ik de vraag of hij kon achterhalen wie mijn vader was”
Ik ging verder op zoek. Iemand die erg vertrouwd was met online zoektochten vond stambomen met mijn moeders naam op. Ik bleek nog een broer en zus te hebben. Met mijn man en dochter zocht ik heel intens naar hen. Ik heb mijn broer en zus toen één keer samen ontmoet. Het was niet de hereniging waarop ik hoopte.
Een half jaar na die eerste ontmoeting stelde ik mijn broer de vraag of hij kon achterhalen wie mijn vader was. Nog eens een half jaar later namen we opnieuw contact op. Mijn broer vertelde dat ze hun ouders, die ondertussen al lang gescheiden waren, hadden aangesproken. Zij hadden bevestigd dat wij drieën dezelfde vader hadden.
Mijn moeder is toen heel kwaad geworden. Een advocaat stuurde een brief naar de adoptiedienst met de mededeling dat juridische stappen zouden ondernomen worden als ik nog contact zou opnemen met ‘haar’ kinderen. Hoewel ik wist dat ze geen juridische grond had om op te staan, kwam dat emotioneel hard binnen. Het feit dat mijn biologische mama zo’n dreigement aan mij - toch ook één van ‘haar’ kinderen - uitte, deed pijn. Ik heb daar echt van afgezien.
“Ik hoef geen cadeau, maar ik zou graag willen dat je een DNA-test doet”
Ik wou mijn vader graag ontmoeten. Hij moest erover nadenken, maar uiteindelijk zagen we elkaar voor het eerst op 23 december 2014. Dat was mijn kerstcadeau. Ik zal het altijd onthouden. Voortaan viel Kerstmis voor mij op 23 december in plaats van 25 december.
We hadden een heel fijn eerste gesprek en bleven elkaar zien. Maandelijks gingen we iets eten. Dat was altijd gezellig. Toen ik in 2018 jarig was, zei ik hem: “Ik hoef geen cadeau, maar ik zou graag willen dat je een DNA-test doet.” Ik twijfelde er niet aan dat ik zijn dochter was, maar ik wou het formaliseren, ook een bewijs op papier zien dat hij mijn vader was.
Het antwoord was niet wat ik verwacht had. Hij had me altijd heel erg geapprecieerd en gewaardeerd, erkend en herkend, maar onder invloed van zijn omgeving ging het plots over een mogelijke erfenis. Het was pijnlijk dat plots geld en erfenissen ter sprake kwamen, maar ik wist dat ik geen enkel recht had omwille van mijn volle adoptie. En ik had trouwens ook geen interesse in een erfenis of wat dan ook. Voor mij telde alleen de emotionele band, niet de materiële relatie. Eens heel die erfeniskwestie juridisch uitgeklaard was en hij voldoende zekerheid had dat ik geen aanspraak kon maken op een erfenis, deed hij een DNA-test via MyHeritage.
“Uiteindelijk zoek je naar herkenningspunten, denk ik”
Uit de test bleek dat wij 0,0 DNA deelden. Ik dacht: er is een fout gebeurd, dit is een goedkope, commerciële test. Om er zeker van te zijn dat mijn staal niet verwisseld was, kreeg ik de zus van mijn biologische moeder zo ver om ook een test te doen. Ik overdonderde haar waarschijnlijk met mijn vraag, maar met haar had ik wel een match en ook met mijn eigen zoon.
Ik bleef twijfelen aan die commerciële testen. Ik praatte er lang over met mijn man. Uiteindelijk betaalde ik 850 euro voor een DNA-test in een academisch ziekenhuis. Die test bevestigde dat we geen familie waren: 0,0% kans. Toen moesten we het wel geloven.
Voor mijn zogenaamde vader was dat ook verschrikkelijk. We hadden inmiddels een band opgebouwd en hij twijfelde er niet aan dat ik zijn dochter was. Ik heb nog steeds contact met hem. Als hij mijn vader was geweest, was het goed gekomen.
Ik hoor geadopteerden regelmatig zeggen dat ze geen DNA-test moeten doen, want dat de uiterlijke kenmerken duidelijk zeggen dat ze familie zijn. Daar zou ik mee opletten. Uiteindelijk zoek je naar herkenningspunten, denk ik. Wij zagen ook dingen, wij dachten ook dat het niet anders kon. Vandaar de grote twijfel en de tweede test.
“Totaal onverwacht kreeg ik van mijn biologische moeder het bericht dat ze mij wou zien”
We wilden mijn broer en zus - halfjes vanaf nu - persoonlijk op de hoogte brengen, maar zij wilden geen nieuwe ontmoeting, dus ik schreef hun een e-mail. Mijn biologische moeder zette ik in cc. Totaal onverwacht kreeg ik van haar het bericht dat ze mij wou zien. “Nu ga je het eindelijk weten”, zei iedereen, maar zelf had ik dat gevoel niet. Toen ik haar zag, werd dat bevestigd.
Mijn biologische moeder keek door mij, niet naar mij. Ze lachte niet en stelde mij geen enkele vraag, toonde geen enkele interesse in mij of ‘haar’ kleinkinderen. Ik ben een gevoelig type en durf emotioneel te reageren, maar ik bleef superkalm. Ik heb geen één woord luider gezegd dan het ander en ik heb toen niet geweend.
Mijn moeder bleef volhouden dat de DNA-resultaten fout waren en zei dat de analyse van de tests verkeerd was. Ze bleef liegen, bijvoorbeeld over het feit dat ze nooit geweten had of ik een jongen of een meisje was, terwijl ze wel degelijk aan andere mensen verteld had dat ze een meisje had gekregen. En zo nog een hele resem andere feiten, waarvan ik pertinent wist dat ze niet waar waren.
Het was niet de bedoeling van het gesprek geweest om nog meer leugens te horen. Ik sprak haar aan met mevrouw en beëindigde het gesprek. Waar ik die kracht vandaan haalde, weet ik nog altijd niet. Maar deze ene afspraak gaf me wel rust in mijn wens om contact te hebben met mijn moeder.
“De foto waar ik zocht naar mijn biologische vader ging viraal”
Eind 2019 plaatste ik op Facebook een foto van mezelf waarin ik een boodschap vasthield: ‘Ik ben geboren als Lydia Moyaert op 25/07/’67 in Mortsel. Ik zoek mijn biologische vader.’ Die foto ging viraal. Er kwamen drie tips uit: drie namen van mannen. De eerste tip liep dood, maar de tweede tip was heel snel bingo.
Mijn biologische vader bleek overleden te zijn in 2015. Toen het tot me doordrong dat mijn eerder gevonden ‘zogenaamde’ vader niet mijn papa was, had ik het voorgevoel dat mijn echte biologische papa dan niet meer zou leven. Het bleek waar te zijn. Toen ik ontdekte wie hij was, was de euforie dat ik hem eindelijk gevonden had groter dan de teleurstelling dat hij overleden was. Nadien kwam de pijn wel. Hij werd uitgestrooid, dus er is geen graf, helemaal niets. Ik kan geen afscheid nemen.
Mijn vader bleek twee zonen te hebben, halfbroers van mij. Zij waren ook overleden. Ik kwam in contact met de weduwe van één van hen, een heel lieve mevrouw. Zij bezorgde mij vele foto's en verhalen over mijn vader. Alles wat ik nog over hem kan vinden, is zeer welkom. Van de weduwe kreeg ik een brievenopener met de naam van het transportbedrijf van mijn biologische vader. Objectief gezien is het niets waard, maar voor mij is het een relikwie.
Mijn vader was een succesvol, internationaal ondernemer. Ik heb foto's van hem waar hij contracten ondertekent in Saudi-Arabië en Dubai. Vaak veronderstelt men dat je biologische familie arm was en je adoptiegezin rijk, maar bij mij was dat niet het geval. Ik wil dat wel eens doorprikken.
“Er was nog een buitenechtelijk kind was: een zoon”
De weduwe van mijn halfbroer vertelde me dat er nog een buitenechtelijk kind was: een zoon. Zij gaf me zijn naam. Toen ik 's nachts in bed lag, dacht ik plots aan een onverklaarde DNA-match die ik had met een jonge Franstalige vrouw waar ik totaal niet van wist hoe ze gelinkt kon zijn met mij. Dat was heel speciaal: we waren genetisch overduidelijk familie, maar wisten niet op welke manier. Elk spoor van stambomen liep dood. Ik herinnerde me dat haar vader dezelfde voornaam had, dus ik vroeg haar om zijn volledige naam. Haar papa bleek mijn halfbroer te zijn. En ik kende hem.
Ik krijg er nog altijd kippenvel van als ik eraan denk: mijn halfbroer was een vroegere collega van mij. We werkten op een andere locatie, maar zaten allebei in het management. Elk jaar gingen wij drie dagen op managementmeeting en dat eindigde met een party. Ik heb nog met hem gedanst. Ik zat met hem in vergaderingen. Ik had de perfecte mogelijkheid om met hem te babbelen. Dat weet ik nu sinds anderhalf jaar. Hij heeft dat nooit geweten, want hij overleed in 2019.
“Dat mijn halfbroers juist ervoor gestorven zijn, vind ik heel erg”
Mijn drie halfbroers langs mijn papa's kant zijn in 2017, 2018 en 2019 overleden. Allemaal juist voor mijn Facebookpost. Dat vind ik heel erg. De weduwe zegt dat mijn halfbroer van niets wist, maar dat hij me met open armen zou hebben ontvangen. Dat doet deugd om te horen, maar het is niet hetzelfde als zelf met hem te kunnen babbelen. Dat zal nooit lukken.
Het contact met mijn halfbroer en -zus langs de kant van mijn moeder is niet zoals ik gewild had. Ook dat doet pijn. Ik heb mijn adoptieouders zo dikwijls gevraagd om een broertje of zusje, maar heb het nooit gekregen. Dat verwijt ik hen eigenlijk wel, dat zij er nooit voor gezorgd hebben dat ik niet alleen zou zijn wanneer zij zouden sterven. Ik ben de enige overlevende Mattys. Dat snijdt. Ik kan me extreem eenzaam voelen, zowel door mijn adoptiefamilie als door mijn biologische familie.
“Zwijgen doet niet verdwijnen, het laat je alles opkroppen”
De voorbije jaren waren emotioneel heel turbulent, maar nu voel ik me in evenwicht. Ik kan het plaatsen. Helemaal rond zal de cirkel nooit zijn, denk ik. Het zal altijd een zachte worsteling blijven. Soms word ik geraakt door heel domme dingen, dan schieten de tranen in mijn ogen en dan weet ik dat het er nog zit. Het kan ineens opkomen. Vooral de pijn van de eenzaamheid en de leugens zitten er nog, maar ik heb het hoe langer hoe meer onder controle. Ik heb vooral geen verwachtingen meer, terwijl ik vroeger héél veel verwachtingen had.
De drang om mijn biologische moeder te ontmoeten is volledig weg. Daar ben ik blij om. Wat zij meemaakte, moet ongelooflijk zwaar zijn geweest, maar ze deed niets met haar trauma en dat verwijt ik haar. Zwijgen doet niet verdwijnen, het laat je alles opkroppen. Stel dat mijn moeder mij op haar sterfbed wil zien, dan weet ik niet of ik daarop zou ingaan. Hoe zij gelogen heeft doet mij nog altijd pijn en is onacceptabel voor mij. Het vertrouwen is volledig weg. Ik denk niet dat het nog ooit hersteld kan worden. Als ze mij had gezegd: “Kijk Debby, één gesprek krijg je, dit is de waarheid en laat me nu”, dan had ik dat zo veel meer geapprecieerd dan de jarenlange lijdensweg van ontgoochelingen die het nu is geweest.
Het was een uitputtingsslag voor mijzelf, maar ook voor mijn man en kinderen. Ook zij zijn onrechtstreeks het slachtoffer van al die leugens en die moeilijke periodes. Ik hoop van harte dat mijn verhaal geboorteouders die mogelijk ook met een geheim rondlopen toch inspireert - zelfs al is het heel moeilijk en zien ze er enorm tegenop - om wat gebeurd is te durven vertellen.
“Het heeft me rust gebracht”
Men zegt dat trauma’s worden doorgegeven aan het nageslacht tot iemand er doorgaat. Ik wou er doorgaan, het verwerken zodat mijn kinderen dat niet moesten doen. Binnen ons gezin zijn we altijd heel open geweest over alles wat adoptie betreft. Ik heb een heel lieve, begripvolle man die mij gedurende al die jaren heel erg steunde. Hij temperde me als ik te enthousiast was en stimuleerde me op andere momenten.
Ik ben blij dat ik heb doorgezet. Het geeft me rust. Ik ben er een beetje een beter mens van geworden. Ik zal niet snel oordelen of veroordelen, want ik weet niet wat anderen meemaakten, wat er in hun hoofd speelt. Dat is iets mooi dat ik er heb uitgehaald. Ik ben veel zachter geworden. Absoluut.
Intuïtie is niet alles en ik weet niet wat de toekomst brengt, maar ik heb het gevoel dat er ooit nog een broer of zus gaat opduiken. Een ander buitenechtelijk kind langs de kant van mijn papa. Eigenlijk hoop ik het. Iemand die leeft.
Heb je concrete zoekvragen? Het recent opgerichte Afstammingscentrum is de centrale toegangspoort voor zowel binnenlands als buitenlands geadopteerden die vragen hebben over de eigen afstamming. Ook eerste ouders en adoptieouders kunnen bij het Afstammingscentrum terecht. Je kan hen bereiken via info@afstammingscentrum.be of op 09 277 04 43 (weekdagen 14:00 – 16:00).