Ik ben Antje Lotte. Ik ben 21 jaar en binnenlands geadopteerd. Lotte is de naam die ik bij mijn geboorte kreeg, Antje de naam die mijn adoptieouders voor mij kozen. Mijn adoptieouders wilden de naam die mijn biologische mama me gaf toch op een officiële manier behouden, dus werd het mijn tweede naam.
Als ik me aan nieuwe mensen moet voorstellen, stel ik me zo voor: als Antje Lotte. Dan kan ik meteen uitleggen waar die namen vandaan komen. Als binnenlands geadopteerde kan het moeilijk zijn om aan nieuwe mensen te moeten zeggen dat je geadopteerd bent, omdat ze het totaal niet verwachten. De meeste mensen zeggen zelfs dat ik ontzettend op mijn mama lijk, terwijl dat uiteraard niet kan. Ik vind het dus wel handig dat ik aan de hand van mijn twee namen meteen kan meegeven dat ik geadopteerd ben.
Ik mis een plek waar ik me thuis voel
Mijn adoptieouders gingen vrij snel uit elkaar nadat ik in het gezin kwam. Ze hebben nog steeds geen goed contact met elkaar. Ik weet dat ze mij allebei graag zien, maar ik heb al bijna 19 jaar het gevoel dat ik tussen verschillende gezinnen zweef. Ik hoor niet bij mijn biologische ouders en mijn adoptiegezin is niet lang een geheel geweest.
Ik heb altijd een goede band gehad met mijn adoptiemama, nog steeds, maar ze is recent verhuisd en gaan samenwonen met haar partner. Voor mij voelt het alsof ik overal een beetje buiten val, alsof ik nergens echt bij hoor. Ik mis een plek waar ik me thuis voel.
Niet voortgekomen uit een liefdesverhaal
Rond mijn 14e ontmoette ik mijn biologische familie. Ik heb contact met mijn biologische mama, halfzussen en halfbroer. Met mijn papa niet. Hij heeft mijn bestaan altijd ontkend. De zwangerschap van mijn biologische mama was onverwacht en ongewenst. Hij heeft van in het begin nooit erkend dat ik zijn kind ben, zijn naam staat niet op de geboorteakte. Zelfs tegen mijn biologische halfzus, zijn dochter, blijft hij de situatie ontkennen. Aan de ene kant is het voor mij heel duidelijk zo: hij wil geen contact met mij, dus ik moet geen hoop koesteren dat we een band zullen opbouwen. Maar anderzijds is het pijnlijk, het is een nieuwe afwijzing.
Dat ik niet ben voortgekomen uit een liefdesverhaal was voor mij moeilijk om te horen. Het is hard om te beseffen dat je mama toevallig zwanger is geworden, dat je geboorte niet gewenst was en dat je nu ook niet meer bij je biologische ouders bent. Als ik het vergelijk met de mensen rondom mij, die wel geboren zijn uit liefde en meestal in een warm nest terecht zijn gekomen, is het een bittere pil om te slikken als ik aan mijn eigen verhaal denk. Jaloezie is een groot woord, maar het is pijnlijk om te beseffen dat het bij mij zo anders gelopen is.
De band die ik heb met mijn biologische familie had ik me vroeger anders voorgesteld. Voor ik hen leerde kennen, dacht ik vaak: zij zijn mijn biologische familie, bij hen ga ik me thuis voelen, we gaan onmiddellijk een moment van erkenning hebben. Dat ideaalbeeld is meermaals doorprikt.
Is er wel plaats voor mij?
Zeker omdat ik bij mijn adoptieouders geen warm, hecht gezin had gekend, hoopte ik dat mijn biologische familie me dat wél zou kunnen bieden. Het was confronterend toen ik bij hen ook niet gevoel kreeg waar ik zo naar had verlangd. Ik dacht vaak: hoezo vind ik nergens mijn idee van hoe een gezin zou moeten zijn?
Die teleurstelling heeft ons contact in het begin moeilijker gemaakt. De laatste tijd gaat het beter – ik ben iets ouder nu en mijn verwachtingen zijn daardoor misschien iets realistischer - maar het moet toch nog vooral van mijn kant komen. Daardoor vraag ik me vaak af of zij wel echt geïnteresseerd zijn in mij. Pas ik wel in hun leven? Is er wel plaats voor mij?
Ik stel me de vraag hoe het voor hen is. Hoe hebben zij onze ontmoeting ervaren? Hoe denken zij over mij? Hoe is dat proces voor hen geweest? Ze zijn daar niet zo open over en dat versterkt mijn onzekerheid. Ik heb zoveel vragen, maar weet niet goed hoe ik die kan stellen.
Het perfecte plaatje
Omdat ik nergens het gezin vond waar ik naar op zoek was, heb ik een tijd gedacht dat ik zelf voor het perfecte gezin zou moeten zorgen. Die druk om het zelf wel goed te doen, om alles perfect te doen was en is zwaar. Ook voor mijn vriend is dat soms lastig. Van hem verwacht ik onbewust dat hij de perfecte partner is, omdat ik zo graag een goede relatie wil als basis voor eventuele kinderen later.
In mijn studies criminologie ervaar ik hetzelfde: ik wil het zo graag heel goed doen, maar het gaat niet altijd zoals ik het wil. Dat ervaar ik soms ook als een teleurstelling, want het past opnieuw niet in dat perfecte plaatje.
Ik probeer die druk om alles perfect te moeten doen intussen los te laten, maar door mijn familiale voorgeschiedenis zit dat diep in mij verankerd.
Schrik om afgewezen te worden
De angst om verlaten te worden, een herhaling van wat er bij mijn geboorte is gebeurd, zit er sterk in bij mij. Dat merk ik niet alleen bij mijn adoptieouders en biologische familie, maar ook bij vrienden en in relaties. Ik heb continu de neiging om me terug te trekken omdat ik schrik heb dat ik mensen ga verliezen of dat ze me zullen afwijzen. Ik weet dat het niet zo’n goede reflex is om zelf afstand te nemen, want daardoor voel ik me vaak alleen, maar het is mijn manier om teleurstelling te vermijden.
Die verlatingsangst komt het sterkst naar boven in het contact met mijn biologische familie. Als ik bv. wil afspreken met iemand van hen en er dan een negatief antwoord komt, voelt het alsof ik opnieuw afgewezen word. Ik besef dat zij dat niet zo bedoelen, maar als die afwijzing van hen komt, is het voor mij nog pijnlijker dan bij een vriend of vriendin. Ze hebben mij bij mijn geboorte al afgewezen; bij elke kleine afwijzing die ze mij nu geven, ervaar ik die grote breuk precies opnieuw.
Het is moeilijk om zoiets aan mijn omgeving uit te leggen. Ja, ik weet rationeel gezien dat het geen big deal is als ik met mijn biologische familie afspreek en er iets tussenkomt, maar toch krijg ik meteen het gevoel dat ze mij opnieuw in de steek laten.
Ook bij andere mensen ga ik snel iets onnodig op mezelf betrekken (bv. als iemand een afspraak annuleert of door omstandigheden niet wil afspreken). Daar ben ik nu voor in begeleiding, omdat het me naar beneden trekt. Ik merk dat het veel terugkomt bij geadopteerden, die fundamentele angst om alleen te zijn.
Als een spinnenweb
Als je een spinnenweb hebt, dan voel ik mij het midden van het web. Er hangen allemaal draden aan mij. Soms zijn die draden strak, dan heb ik met die mensen een goede verbinding, maar op andere momenten zijn ze losser, of voelen ze zelfs doorgeknipt. Dat is hoe het voor mij voelt om alleen te zijn.
Mijn adoptieouders zien al die draden niet. Zij zijn enkel bezig met de verbinding tussen mij en hen, dat is voor hen het belangrijkste. Maar het grotere beeld missen ze. Ik probeer voor iedereen goed te doen, alle draden strak te houden, maar niemand ziet de moeite die ik daarvoor doe. Ook daar voel ik me eenzaam in. Het is een van de redenen waarom ik me snel afsluit. Ik denk dan: je begrijpt het toch niet, dus laat maar.
Vroeger voelde ik me gezien door mijn adoptiemama. We hebben veel moeilijke periodes gehad, veel ruzie gemaakt, maar na een tijd is dat enorm gebeterd. Op dit moment is ze emotioneel minder beschikbaar voor mij. Bovendien is zij ook een onderdeel van die draden – ze staat er niet los van, dus het is moeilijk om altijd tegen haar te zeggen hoe ik me voel. Zij is zelf ook gevoelig, dus hou ik me in als ik tegen haar zeg hoe het met me gaat.
Tegen mijn beste vriendin kan ik alles zeggen. Ik ben soms bruut in wat ik zeg, maar zij zal er nooit raar op reageren en er altijd voor me zijn. We hoeven niet altijd diepe gesprekken te hebben, maar we voelen elkaar aan en weten dat we er voor elkaar zijn. Ik denk dat we elkaar echt zien. Zij is de enige persoon bij wie ik dat gevoel heb.
Mijn vriendin heeft begrip voor mijn situatie. Zij zegt niet wat ik moet voelen en denken. Zij laat me gewoon zijn zoals ik ben en maakt ruimte voor mijn gevoelens en gedachten. Dat is waar ik nood aan heb. Bij haar heb ik nooit een gevoel van afwijzing. Ik voel me op mijn gemak bij haar.
Ondersteuning en begeleiding voor geadopteerden
Mijn eerste contact met Evi, een buddy van a-Buddy, was fijn. Zij is ook binnenlands geadopteerd. Ik weet dat als ik iets zeg dat zij me zal begrijpen. Er is (h)erkenning tussen ons. Door met haar te praten weet ik dat het niet aan mij ligt, dat ik niet abnormaal ben. Soms voel ik mij een alien tussen allemaal normale mensen. Door het contact met de buddy voel ik me geen alien. Dat is een fijne ervaring.
Daarnaast word ik begeleid door een nazorgmedewerker van Steunpunt Adoptie, en een externe psycholoog. Zij hebben contact met elkaar en dat vind ik fijn. Tijdens de gesprekken met de nazorgmedewerker ervaar ik voor het eerst dat er gekeken wordt naar mijn volledige plaatje. Ze luistert naar alle vragen, alle aspecten van mijn leven komen aan bod en worden met elkaar verbonden. In de gesprekken met haar heb ik niet het gevoel dat de dingen waar ik mee zit per se opgelost moeten worden, maar dat we er gewoon over kunnen praten. Dat is een enorme opluchting. Daarnaast geeft ze ook theoretische duiding die voor mij heel waardevol is.
Ik heb mij op jonge leeftijd zo alleen gevoeld. Het klinkt misschien gek, maar ik wist niet dat er andere geadopteerden waren. Ik voelde me de enige rare persoon tussen allemaal normale mensen. Contact met andere geadopteerden kan daarin een enorme ondersteuning zijn. Door contact met andere mensen die op jou lijken, besef je dat het compleet normaal is hoe je je voelt. Zelfs als je geen nood hebt aan een gesprek met een andere geadopteerde, kan het helpen om hun verhalen te lezen.
Trots op mezelf
Wat mij helpt, is om meer trots te zijn op mezelf. Ja, ik ben geadopteerd en ik voel mij niet altijd goed, maar er zijn ook mooie kanten aan mijn verhaal. Net zoals ik hebben de meeste geadopteerden een hele weg afgelegd. Je draagt een hele rugzak mee en je staat er gewoon, daar mag je trots op zijn.
Mijn adoptie heeft me gemaakt tot wie ik ben. Ik heb een sterk karakter, ik sta er en doe wat ik doe. Ik ben uitgegroeid tot een sterke vrouw. Ik heb mijn mening, ik heb mijn kijk op de wereld en ik ben daar trots op. Ik ben misschien niet zoals iedereen, maar dat hoeft ook niet. Ik ben Antje Lotte. Ik ben niet iedereen. Dat is oké zo.
Ik heb veel familie. Ik heb veel mensen rond me heen. Als dat goed loopt, is het een mooi gegeven. Ik weet - het is bij mij ook zo - dat het niet bij iedereen goed gaat, maar het is mooi dat je als geadopteerde zoveel mensen om je heen hebt.
Mijn biologische familie is er misschien niet zoals ik had gehoopt, maar ze zijn er in principe wel voor mij. Toen ik een paniekaanval had, waren mijn biologsiche mama en beste vriendin de enigen die mij uit die aanval konden krijgen. Toen ik mijn biologische mama hoorde, kon mijn lichaam de rust terugvinden. Dat doet iets met mij. Ook toen ik met mijn beste vriendin belde viel er een bepaalde kalmte over me heen.
Onzichtbaarheid van binnenlandse adoptie
Als binnenlands geadopteerde vind ik het moeilijk dat je niet ziet dat ik geadopteerd ben. “Je bent echt een dochter van je papa of je mama”, zeggen mensen dan. Dat doet wel pijn, want je weet dat het niet zo is.
Bij buitenlands geadopteerden is het duidelijk dat ze geadopteerd zijn. Het is niet per se meer of minder erg, maar het is gewoon een verschil. Ik heb soms de indruk dat de omgeving bij buitenlands geadopteerden door het duidelijke verschil meer benadrukt dat ze aanvaard worden. Bij mij wordt er minder aandacht aan gegeven dat ik er bij hoor, want je ziet het toch niet. Dat vind ik moeilijk. Ik heb niet het gevoel dat ik echt deel ben van een gezin, maar dat heeft mijn omgeving totaal niet door.
Afgelopen zomer was ik op een familiefeest. Mijn nicht en neef zijn buitenlands geadopteerd. Toen elk gezin op de foto ging, werd duidelijk benadrukt dat zij samen met hun ouders op de foto moesten. Maar toen het gezin van mijn papa op de foto moest, zei de fotograaf (de pleegmama bij wie ik verbleef nadat ik pas geboren was nota bene) dat ik niet bij het kerngezin hoorde. Ze bedoelde het waarschijnlijk niet eens slecht, het kwam er ongelukkig uit, maar op dat moment ben ik mentaal en fysiek gebroken.
Ik besefte dat dit mijn realiteit was, dat ik er niet bij hoorde. Ik neem het haar kwalijk. Zeker door de woorden die ze gebruikte.
Mijn papa was er op dat moment niet voor mij, misschien is hij er wel nooit geweest. Mijn biologische papa wou mij niet en is er nooit geweest en bij mijn adoptiepapa was het op dat moment hetzelfde. Hij beseft het niet, en net dat doet zoveel pijn. Ik voelde mij opnieuw heel alleen.
De draadjes in mijn spinnenweb zijn op dit moment heel dun. Ik ben nog aan het nadenken welke ik dikker moet maken en welke niet. Voor mij was dat moment moeilijk omdat ik van niemand bevestiging kreeg. De mensen rondom mij zien niet waar ik mee worstel en houden er dus ook geen rekening mee. Dat is een aspect waarin het verschilt om buitenlands of binnenlands geadopteerd te zijn.
Adoptie is een deel van mij
Als ik een boodschap kon doorgeven aan kleine Antje, zou ik zeggen dat ik trots moet zijn op mezelf, vanaf dag een. Ik had me veel eerder mogen tonen aan de buitenwereld. Ik heb altijd gezegd dat mijn adoptie mij niets doet, maar dat is niet waar. Ik had het niet moeten proberen weg te duwen en proberen normaal te zijn. Ik had eerlijk moeten zijn en erkennen dat adoptie een deel van mijn leven is.
Dat bewustwordingsproces op zich heeft waarde voor mij, het heeft me gevormd. Ik kies niet meer voor het perfecte plaatje, ik kies voor mijn eigen plaatje.