Lieze werd in 1993 geboren in China en vervolgens geadopteerd naar België. Fan werd geboren in Nederland in 1996. Zij bracht een deel van haar kindertijd door bij familie in China en verhuisde op haar achtste naar België. De vriendinnen leerden elkaar kennen toen ze allebei sinologie studeerden in Leuven.
Dag Lieze en Fan. Kunnen jullie kort jullie migratieachtergrond en het gezin waarin jullie opgroeiden schetsen?
Lieze: Mijn adoptieouders hebben mij geadopteerd uit China toen ik zes maanden oud was. Ik ben hier opgegroeid als enig kind. Ik ben te vondeling gelegd, dus heb geen achtergrondinformatie. De eerste periode van mijn leven bracht ik door in een weeshuis.
Fan: Mijn ouders zijn rond de jaren negentig geëmigreerd van China naar Nederland omwille van economische redenen. Veel mensen uit de regio waarvan zij afkomstig zijn, verhuisden in die periode naar West-Europa vanuit het idee dat er hier veel kansen zouden zijn.
Mijn ouders kregen mij toen ze in Nederland woonden. Nadien verhuisden ze naar België. Toen ik twee jaar was, besloten mijn ouders om mij naar mijn grootouders en mijn tante in China te sturen. Zij hebben mij de eerste jaren van mijn leven opgevoed. Dat was een typische beslissing voor Chinese migranten die in de horeca werkten en daardoor zelf niet de tijd hadden om voor hun kinderen te zorgen.
Tegen de tijd dat ik acht jaar was, hadden mijn ouders een eigen restaurant en was hun leven stabieler, waardoor ze besloten om mij terug naar België te halen. Ook mijn twee zussen kwamen op een later moment naar België. Een zus is veertien jaar ouder, de andere is elf jaar ouder.
Lieze is vermoedelijk afgestaan vanwege de eenkindpolitiek in combinatie met de voorkeur voor zonen. Bij Fan zijn er drie dochters in het gezin. Hoe zit dat?
Fan: Dat is inderdaad een bijzonder verhaal. Mijn oudste zus was een dochter en mijn ouders hebben haar gehouden.
Daarna kregen ze opnieuw een dochter, maar door de eenkindpolitiek konden mijn ouders haar niet houden. Daarom heeft mijn tante mijn tweede zus van jongs af aan opgevoed. Mijn ouders hebben haar niet afgestaan, maar in feite is zij wel door mijn tante en haar familie grootgebracht in Beijing, op een gigantische afstand van de thuisstad van mijn ouders. Zo hebben mijn ouders de eenkindpolitiek omzeild.
Ik ben geboren in Nederland waardoor de eenkindpolitiek niet langer van tel was. Sowieso wilden mijn ouders zonen. Ze kregen mij op latere leeftijd, omdat ze nog een laatste keer wilden proberen om een zoon te krijgen. Eens ze ontdekten dat ik een dochter was, kreeg mama het niet meer over haar hart om een abortus te laten uitvoeren.
Je ouders wilden liefst een zoon. Voelde je je aanvaard als dochter?
Fan: Ja, eenmaal mijn ouders wisten dat ik een meisje was, hebben ze het snel aanvaard. Ze hebben het mij nooit verweten dat ik geen zoon was.
Doordat ik zes jaar in China woonde, weet ik wel hoe jongens in die cultuur hoger worden ingeschat dan meisjes. Ik groeide op in het platteland en daar leeft dat klassieke gedachtegoed nog sterker dan in stedelijke gebieden. Voor mij was dat echter niet traumatisch, eerder iets dat ik erbij moest nemen. Wat daarin misschien ook een rol speelde, was dat ik de jongste was van mijn generatie. Daardoor werd ik verwend.
Hoe was het voor jou om van China naar België te komen op je achtste?
Fan: Dat was een speciale ervaring, vooral omwille van de taalbarrière. De eerste zes maanden ging ik naar een klas voor anderstalige leerlingen om Nederlands te leren, maar ik heb daar eigenlijk weinig geleerd. Pas toen ik in een gewone klas met leeftijdsgenoten terechtkwam, ben ik het Nederlands echt beginnen te leren.
Verder heeft de ervaring van het migreren een impact gehad op mijn karakter. In China was ik extravert en open, maar in België kon ik in het begin niet communiceren omwille van de taal. Daarnaast zat ik in een heel homogene, witte community waar er geen andere Aziaten waren. Omdat ik het buitenbeentje was, werd ik in het begin af en toe gepest. Ik werd daardoor timider en meer gesloten als persoon.
Had jij ook het gevoel dat je een buitenbeentje was, Lieze?
Lieze: In mijn omgeving waren er niet veel mensen die eruitzagen als mij, maar ik zat in de lagere school in een heel fijne klas met twee meisjes die er ook wat ‘anders’ uitzagen. Eén klasgenoot was van Hong Kong en een andere klasgenoot was geadopteerd uit Ethiopië. We werden er binnen de klas niet op aangesproken dat we anders waren, dus ik sprak daar met die klasgenootjes nooit over.
Ook in het middelbaar vergat ik vaak dat ik Aziatisch was. Mijn vrienden beschouwden mij als één van hen en ik was zelf nog niet bezig met mijn Chinese identiteit. Dat is pas later gekomen.
Het was in mijn jeugd vooral de buitenwereld die me het gevoel gaf dat ik anders was. In het uitgaansleven kwam ik bijvoorbeeld mensen tegen die mij niet kenden, die dronken waren en geen interessant leven hadden en die het dan leuk vonden om mij te viseren. Het waren dus externe factoren en niet zozeer ikzelf die me over mijn identiteit deden nadenken.
Fan: Dat is herkenbaar. De allereerste keer dat ik besefte dat ik anders en niet welkom was hier, was toen iemand op straat ‘ching chang chong’ naar mij riep. Ik wist niet wat dat betekende, maar ik had het geïnterpreteerd als: ze proberen Chinees tegen mij te praten, dus ze proberen mij te verwelkomen. Ik ging naar huis en zei tegen mijn zus wat er gebeurd was, maar zij deelde niet in mijn enthousiasme. Haar blik veranderde compleet toen ik het haar vertelde. Zij legde me uit dat het als scheldwoord gebruikt werd tegenover Asians en ze zei dat ik het moest negeren. Pas toen voelde ik mij anders en sindsdien is dat besef steeds toegenomen.
Ik moet zeggen dat ik altijd al een raar kind ben geweest, los van mijn etnische achtergrond. Zo had ik een trolley in het middelbaar, echt de slechtste keuze die je kan maken als tiener (lacht). Ik was dus al speciaal en bijkomend was ik nog eens de enige Asian op de hele middelbare school. Die twee gecombineerd maakte dat ik opviel.
Op welke manier maakt jullie herkomstland deel uit van jullie leven?
Fan: Lieze en ik praten soms over het gevoel van in-betweenness. Ik neem delen van elke cultuur mee in mijn eigen identiteit, waardoor ik me een combinatie van de twee voel. Enerzijds zit die Chinese cultuur echt in mij: ik woonde er zes jaar en ik kreeg het mee van thuis. Anderzijds woon ik al twintig jaar in België, dus dat heeft sowieso ook een grote invloed op mijn culturele identiteit. Tegelijkertijd heb ik het gevoel dat ik tot geen enkel van de twee culturen behoor. Ik voel me dus alsof ik me tussen twee culturen bevind.
Vroeger gaf me dat angst, want ik hoorde nergens bij. Nu zie ik die in-betweenness als een identiteit op zich. Het is een nieuwe, gemixte, hybride identiteit die ontstaan is met onze generatie van anderhalve (dit wil zeggen dat je nog een tijd in het land van herkomst hebt gewoond, nvdr.) en tweede generatiemigranten. Er is een community die dat gevoel van in-betweenness deelt. Ik voel me niet langer alleen.
Buiten die community en binnen mijn vriendengroep van China en mijn vriendengroep van België vraag ik me soms wel af: in hoeverre sta ik erbuiten? In hoeverre behoor ik echt tot de groep en ben ik niet het speciale stukje in de groep? Misschien zit dat allemaal in mijn hoofd, maar die vragen spelen. Dat heb ik in België, dat heb ik in China. Dat is altijd zo geweest.
Lieze: Bij mij is het een beetje anders. Als je geadopteerd bent, neem je automatisch de cultuur over waarin je opgroeit. Mijn adoptieouders zijn volledig Belgisch, dus ik kreeg die cultuur mee, waardoor ik me in eerste instantie Belg voel. Vervolgens koos ik er bewust voor om me in de Chinese cultuur te verdiepen. Mijn adoptiepapa was heel geïnteresseerd in China, maar mijn ouders moedigden me aan om daarin mijn eigen keuzes te maken. Ik denk dat Fan die keuze minder had, omdat ze zowel met de Chinese als Belgische cultuur opgroeide.
Ik herken dat gevoel van in-betweenness wel. Je zit altijd een beetje in het midden. Je bent niet honderd procent één van hen. Dat geldt hier, maar ook in China. Voor onze studies studeerden wij allebei een jaar in China. Zodra mijn klasgenoten in China wisten dat ik van Europa was, was ik leuker en interessanter om mee om te gaan. Alsof ze op basis van wat hen uitkomt, beslissen of ik er wel of niet bij hoor. Zelf maak ik daarin ook keuzes, afhankelijk van wat mij past. Een dom voorbeeld: tijdens de Olympische spelen supporter ik voor de Belgische deelnemers, maar als een Chinees wint, ben ik ook tevreden (lacht).
Waarom kozen jullie voor de studierichting sinologie?
Lieze: Ik krijg vaak de vraag of mijn keuze voor sinologie iets te maken heeft met mijn adoptie. Dat is flou. Het is moeilijk om te weten in hoeverre je iets wel of niet kan toeschrijven aan je adoptie. Die vraag blijft dus. Toch denk ik dat ik ook voor sinologie gekozen had als ik niet geadopteerd en ‘volbloed’ Belgisch was geweest.
Mijn interesse voor China ontstond toen ik op mijn vijftiende naar China reisde met mijn ouders. Het land sprak me enorm aan. Daarvoor interesseerde het me niet. Toen ik dan uiteindelijk een studierichting moest kiezen, wou ik ‘speciaal’ doen. Sinologie was onbekend voor mijn leerkrachten, dus ik besloot dat te doen. Ik overwoog ook om Koreaans te studeren in Nederland, maar daar was op dat moment minder werkzekerheid in. Ondertussen is K-pop hier geboomd (lacht).
Fan: Voor mij was het zo dat ik in mijn tienerjaren steeds meer ‘verbelgischte’ en minder belang hechtte aan de Chinese waarden. Dat is logisch: je integreert in een bepaalde gemeenschap en je verliest een deel van je andere cultuur. Omdat ik vond dat ik steeds minder wist over China, koos ik voor sinologie.
Daarnaast wou ik meer Asians leren kennen. Er zijn best veel Aziaten die sinologie studeren en die hele homogene, witte groep waarin ik me begaf, was ik zat. Dat was ook een van mijn belangrijkste drijfveren.
Wat zijn volgens jullie enkele verschillen en gelijkenissen tussen jullie?
Lieze: Een verschil tussen ons is dat Fan in de Chinese cultuur is opgegroeid, maar toch beide culturen kent, terwijl ik me wel verdiepte in de Chinese cultuur, maar toch eerder de westerse cultuur ken. Daardoor zijn er hier en daar gaten bij mij.
Mijn vrienden nu hebben vaak de achtergrond van Fan. Zij praten heel natuurlijk over hun leven en brengen mij culturele aspecten bij die ik niet ken of niet goed begrijp. Soms praten we bijvoorbeeld over hoe onze families in elkaar zitten en snap ik niet vanwaar bepaalde reacties van ouder naar kind (of omgekeerd) komen. Fan legt dan uit hoe kinderen in de Chinese cultuur toch op een andere manier luisteren naar hun ouders dan in de westerse cultuur. Door zulke gesprekken leer ik meer over de Chinese cultuur op een heel fijne manier.
Ook rond thema’s zoals identiteit ervaar ik steun van Fan en andere vrienden met een migratieachtergrond. Wat ik dacht dat een verschil was tussen Fan en mij, maar toch meer een gelijkenis blijkt te zijn, is hoe wij als kind omgingen met identiteitsvragen. Als ik het vroeger moeilijk had met mijn identiteit of geconfronteerd werd met racistische opmerkingen, ging ik niet naar mijn adoptieouders voor antwoorden, want zij hadden niet die kennis of ervaring. In mijn ogen leek het gemakkelijker om zulke zaken te bespreken als je ouders dezelfde afkomst hadden. Inmiddels hoorde ik van Fan dat dat niet per se waar is.
Fan: Mijn ouders hadden inderdaad geen idee hoe ze moesten omgaan met racisme en vooroordelen die je meemaakt als migrant. Hun tactiek was vermijden en niet in confrontatie gaan. Zij leerden mij niet hoe ik ermee moest omgaan. Eigenlijk hebben ze mij enkel woede aangeleerd, niet hoe ik die woede moest verwerken of loslaten.
Ik kwam pas dichter bij de acceptatie van mezelf en mijn eigen identiteit door in gesprek te gaan met andere sinologen. Wij praten met verschillende insteken over dezelfde onderwerpen en dat verrijkt mijn blik. Die Belgische kijk van Lieze heeft mij ook ontzettend geholpen.
Op welke vooroordelen botsen jullie?
Lieze: In China bots ik op het feit dat de oudere generatie het concept van adoptie niet goed kent. Voor hen is het soms onmogelijk om te vatten dat mijn beide ouders Belgen zijn. Ze zijn ervan overtuigd dat een van mijn ouders wel een Chinese achtergrond móet hebben. Willens nillens ben ik voor hen een Chinees. Dat ik vervolgens in Europa woon, is iets waar ze trots op kunnen zijn. Dat bedoel ik met die in-betweenness en hoe anderen je bestempelen als dit of hetgeen naargelang het hen uitkomt.
Fan: Ik heb ook een puntje. Het is een beetje politiek van aard, maar in België zag ik hoe de houding tegenover Asians veranderde door covid-19. Als kind werd ik gepest, maar ik had niet het gevoel dat we als groep zodanig werden gediscrimineerd. Tijdens corona ben ik echter verschillende keren nageroepen geweest, wilden mensen niet naast mij zitten op de trein, kregen wij opmerkingen gericht aan het restaurant, … Het is nu terug gaan liggen, maar ik heb de indruk dat het toch anders is dan ervoor.
Een vooroordeel dat geadopteerden vaak horen, is dat ze ‘dankbaar’ moeten zijn. Is dat iets wat jij ook hoort, Fan?
Fan: Ja, maar niet zozeer van mijn omgeving, wel van mijn ouders zelf. Dat is iets typisch Chinees. Ongeacht waar ze mij zouden hebben opgevoed, vinden ze dat ik dankbaar moet zijn voor het leven dat ze mij gaven. Ik vind het ook niet erg dat ze dat zeggen.
Een boodschap waar ik het wel moeilijk mee had en die er werd ingedramd door mijn ouders, was dat ik representatief ben voor de Chinese gemeenschap in Europa en ik mij dus te allen tijde moest gedragen. Bullshit natuurlijk. Ik heb daar veel mee geworsteld en mijn eigen wensen daardoor onderdrukt. Tegen mijn jongere ik zou ik zeggen: nee, het is niet jouw verantwoordelijkheid om een hele bevolking te representeren of het imago van een bepaalde groep te verbeteren.
Hoe kijken jullie naar het ouderschap wat betreft het al dan niet meegeven van jullie herkomst?
Fan: Ik was altijd gefascineerd door hetgeen Lieze mij vertelde over haar adoptieouders. Dat is ook hoe ik het zou willen doen bij mijn kinderen, namelijk introductie maar geen verplichting.
Lieze: Ik zou ook een copy paste doen van hoe ik ben opgegroeid en de keuze aan mijn kinderen zelf laten. (lacht)
Fan: Mijn ouders hadden een bepaald beeld over hoe een kind moet opgroeien en wat een kind moet meekrijgen. Dingen die zij niet hebben gehad, maar waarbij ze nooit stilstonden of ik het wou. Ik wou bijvoorbeeld KSO studeren, maar moest Latijn doen. Ik haatte de pianoles, maar werd er toch naartoe gesleurd. Ik hield daar geen trauma’s aan over. Achteraf gezien ben ik mijn ouders daar zelfs dankbaar voor, maar toch zou ik dat niet zo aanpakken bij mijn eigen kinderen.
Om af te sluiten iets helemaal anders: jullie hebben alletwee al veel gereisd en op diverse plekken gewoond. Wat is jullie favoriete reisbestemming en waarom?
Lieze: Ik heb er twee. In Azië is mijn favoriete plek Zuid-Korea voor de cultuur en het eten. In Europa ben ik fan van Griekenland omwille van de cultuur, het klimaat en de leuke herinneringen als kind.
Fan: Hokkaido in Japan is één van de mooiste plekken waar ik ooit al ben geweest. Ik wil er graag opnieuw naartoe. Op mijn bucketlist staat Noorwegen omwille van de natuur.
Bedankt voor dit interview!
Tekst en interview: Kristien Wouters